Prent van het Kasteel Hedikhuizen/ruine 1602.
Het zou een adellijk huis geweest zijn staande op het Vergereind waarschijnlijk aan het einde van de Hedikhuizense Maas, van Willem van Hedikhuizen.
Schilderij bevindt zich in het Louvre.
Door Jacob Matham 1571 - 1631
Nader onderzoek zou uit moeten wijzen of dit huis daadwerkelijk bestaan heeft. Onderstaande artikelen zijn reeds verschenen
Onderstaand artikel van AL de Gaaff jrg 28 mgt
Het kasteel van Hedikhuizen
De activiteiten van de duikers van de
Archeologische Onderwatersportgroep
„Onsenoort" in de Komwiel te Haarsteeg
zijn voor mij aanleiding geweest
om een, zij het globaal, onderzoek in te
stellen naar gegevens die mogelijk enig
licht zouden kunnen laten schijnen op
de geschiedenis van het voormalig
kasteel van Hedikhuizen.
Allereerst heb ik getracht om gegevens
te vinden in de archieven. Helaas wordt
het kasteel van Hedikhuizen in de
archieven waaruit ik gegevens trachtte
te verzamelen, niet genoemd. Wel is me
duidelijk geworden, dat de heren van
Heusden in Hedikhuizen oude rechten
bezaten. In 1328 beschikte namelijk Jan
IV, heer van Heusden over tienden te
Hedikhuizen 1). Tienden geven altijd
oud bezit aan. Dat de heren van
Heusden op hun goed ter plaatse
steenhuizen gebouwd hebben is wel
zeker. Dat van Hedikhuizen is er
waarschijnlijk een van.
Het Tableau der Polders in Noord-
Brabant, daterend uit 1843, vermeldt dat
er in 1335 aan het Vergereind een adelijk
huis heeft gestaan, dat vermoedelijk
reeds omstreeks 1200 door Willem van
Edichuizen bewoond werd. Voormeld
„Tableau" vermeldt helaas geen bronnen.
Deze Willem van Edichuizen of van
Hedikhuizen was de zoon van Robert V,
heer van Heusden (gestorven in 1202)
en Philippa vanDiest2). Misschien heeft
deze Willem het kasteel laten bouwen.
In de daarop volgende 14e eeuw
vernemen we nergens iets over het
kasteel. Alleen komen we in Heusden
diverse schepenen tegen met de naam
van Hedikhuizen. De laatste van die
naam komt voor in 1407.
Daarna komen we herhaaldelijk schepenen
tegen met de naam Dulsche,
Dulsch en Duls. Zoals we later zien
worden mensen met de naam Duls ook
genoemd als eigenaren van het kasteel
van Hedikhuizen. Mogelijk is de Dulsche
waard, die vlak bij de Komwiel is
gelegen, hun eigendom geweest en zo
aan zijn naam gekomen.
In zijn in 1612 verschenen „Beschrijving
det Stadt en Lande van Heusden"
vermeldt Ds. Th. Groen: „Een zekere rank van de Huijsen en Heeren
van Heusden plag eertijds de bijnaam
en titel te voeren van Hedikhuisen en
was de eerste daer van Willem van
Hedikhuisen omtrent het jaer 1210
zoone van Robertus de V van dien
naame en 15e Heer van Heusden". Ds.
Groen vermeldt tevens dat de van
Hedikhuizens een adelijk huis gehad
hebben „omtrent het Veringereijnd".
Verderop in het boek vermeldt hij: „In
het Dorp Hedikhuijsen genaamt omtrent
het Veringereijnd daer men afgaat
na Bokhoven en daer de Dijk zig kromt
na Vlijmen, aan den Dijk plag te staan
een aadelijk huijs toekomende eertijds
eenige Jonkeren toegenaamt Duls; het
is nu 't eenemael vervallen en werd niet
anders gesien als een muer".
De bron waaruit De Groen putte is niet
bekend. Misschien was het de kroniek
„De Comitatu Teysterbandiae", vermeld
door Matthaeus in diens Analecta
I, 614. 3).
Jacob van Oudenhoven vermeldt in zijn
in 1651 verschenen „Beschryvinghe van
het Landt van Heusden": „Op het
Vereger-eyndt heeft eertijdts een Slot
ofte Adelijck Huys ghestaen, dat het
Edel Gheslacht van de Dulsen heeft
toebehoort. Een Spranc of Ranck van
den Huysen van Heusden heeft eertijts
den naem ghevoert van Hedickhuysen .
Naast deze schriftelijke bronnen bestaat
er een ets, voorstellende, de ruïne
van het kasteel van Hedikhuizen.
Een
foto van de originele prent, welke
dateert van 1602 en die zich volgens
A.F.O. van Sasse van Ysselt in het
Louvre te Parijs zou bevinden, bevindt
zich in het Prentenkabinet van het
Provinciaal Genootschap te 's-Hertogenbosch.
De situatie waarin het kasteel in 1602
verkeert klopt uitstekend met de toestand
waarin Ds. Groen het in 1612
aantrof. Het was blijkbaar totaal vervallen.
Het vorenstaande overziende worden
ons, dunkt me, enige zaken duidelijk.
Op de eerste plaats dat er in Hedikhuizen
'n adelijk slot heeft gestaan en op de
tweede plaats dat dit slot eigendom was
van de van Hedikhuizens en later van
leden van het geslacht Duls(ch). De
vraag is echter: waar heeft dit kasteel
gestaan? Of met andere woorden: is de
plaats waar momenteel gedoken wordt
de plaats waar vroeger het kasteel van
Hedikhuizen heeft gestaan? Alle bronnen
spreken over het Vergereind en Ds.
Groen voegt daaraan toe „alwaer den
Hogen Maasdijk zig kromt na Vlijmen".
Om nu te reconstrueren waar deze
kromming heeft gelegen dienen we
terug te gaan naar de periode vóór 1799.
In dat jaar namelijk brak de Hoge
Maasdijk op diverse plaatsen door,
waarna in datzelfde jaar nog de Inlaagdijk
werd aangelegd. Oorspronkelijk
liep de huidige Voordijk (Hoge Maasdijk)
in Vlijmen verder noodwaarts door
over de plaats waar thans de Kooiwiel,
Eendenkooi en de Komwiel liggen, tot
aan de z.g. Hedikhuizense Maas om dan
zuid-westwaarts weer af te buigen in de
richting van Haarsteeg. (zie pag. 67).
Deze kromming in de dijk bedoelt Ds.
Groen en daar moet dus het kasteel van
Hedikhuizen gestaan hebben. Thans
ligt precies op die plaats de Komwiel.
Maar hoe komen de gevonden scherven
in deze wiel terecht? Mijns inziens moet
de oorzaak hiervan gezocht worden in
het navolgende. Zoals bij de meeste
kastelen het geval was zal het kasteel
van Hedikhuizen wel omgeven zijn
geweest door een gracht. In 1799 brak
zoals reeds gezegd de Hoge Maasdijk
op diverse plaatsen door. Door de
kracht van het instromende water is
genoemde gracht, waarvan indertijd
misschien nog een gedeelte bestond,
of die toen nog als een laagte in het land
te zien zal zijn geweest, uitgespoeld,
tengevolge waarvan de huidige Komwiel
is ontstaan.
Rest nog de vraag hoe en wanneer er
een einde is gekomen aan het bestaan
van het kasteel. Ds. Groen vermeldt in
zijn reeds eerder genoemde boek: „Int
jaer 1570 heeft daer gewoont zekere
Jonker genaamt Philippus Duls, de
welke binnen de Stad Heusden het
Weeshuijs gefondeert heeft". Hieruit
blijkt dat in 1570 het kasteel nog
bewoond was. Tevens is te vermelden
dat vanaf 1407 tot 1570 regelmatig leden
van het geslacht Duls genoemd worden
als schepen te Heusden. Na 1570 komt
men de naam Duls in Heusden niet meer
tegen in een schepen- of ander ambt.
Zijn zij in de zeventiger jaren van de 16e
eeuw uit het land van Heusden weggetrokken?
Misschien tengevolge van
de politieke situatie van die tijd? Is
misschien toen ook in die oorlogsjaren
het kasteel van Hedikhuizen in een ruïne
veranderd? Tengevolge van oorlogshandelingen?
Dit laatste is bijna zeker
het geval. Immers in 1570 was het nog
bewoond. In 1602 echter was het, zoals
we op de reeds eerder genoemde ets
kunnen zien, reeds in een ruïne veranderd.
Mogelijk kunnen in de toekomst
door nader onderzoek deze vragen
definitief worden opgelost.
Een ding is echter duidelijk geworden.
De vondsten die in de afgelopen jaren
door de duikers in de Komwiel gedaan
zijn, kunnen afkomstig zijn van het
verdwenen kasteel van Hedikhuizen. De
plaats waar de vondsten gedaan zijn,
alsmede de ouderom van een gedeelte
van het materiaal waaruit de vondsten
bestaan, bewijzen dit mijns inziens
voldoende.
Haarsteeg A. L. de Graaf f
Noten:
1. Leen- en Registerkamer van het Graafschap
Holland, nr. 418 fo. 84 verso.
2. Beschrijvinge der Stadt Heusden, weleer
ontworpen door Jacobus van Oudenhoven,
dog nu door verscheidene liefhebbers
der Oudheit merkelijk vermeerdert.
Amsterdam, 1743.
3. J. Romeijn, Geschiedenis der Noord-
Nederlandsche Geschiedschrijving in de
Middeleeuwen; 1932, nr. 87, pag. 215 ss.
Onderstaand artikel uit Brabantse Leeuw 1956 van J Goossens
14 oktober 1575. Testament van Joncker Philips Dulsch en
Jouffr. Magdalena Scheelaerts, zijn wettige huisvrouw „in presentie
van het Hoochweerdige Heylige sacrament met den pastoor
van Huesden Heer Rogier Wouterss van Best". Testateurs
broeder is Joncker Adriaen Dulsch.
„Noch soo maeckt hij testatoor voors. den zone van Joncker
Dierck vander Merwen die sy noemen Adriaen Dulsch synen
peteren vier hondert carolus guldens eens". Aan de arme weeskinderen
worden vermaakt „twee vuijterweerden gelegen inden
banne van Hedichuijsen op tveringereijnde"2).
1) R Heusden 408, fol. 35.
2) R Heusden 409, fol. 36. Philips Dulsch gaat door voor de oprichter
van het Weeshuis te Heusden. Leden van dit geslacht hebben al in het
begin van de 15e eeuw in de schepenbank van Heusden zitting gehad. Volgens
C. W. Pape, De Stad en het land van Heusden ; een leesboek voor de
jeugd (1824) I, 70, zou dit geslacht destijds het adellijk huis op het Vergereind
te Hedikhuizen hebben bewoond. Een tekening van de ruïne van dit
huis, gesigneerd A.I. 1602. Hedikhuizen,-bevindt zich in het Louvre te Parijs.
Een foto naar deze tekening berust in de bibliotheek van het Prov
Genootschap. (H 38/72.1). Ook wijlen Adriaen Dulsch' dochter Geba bezatin 1578 een hofstad „opt Veringeynde inden banne van Hedichuysen". (R
Heusden 412, fol. 53 vso en 63).